Uit het antwoord van minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Laurette Onkelinx (PS) op een van mijn vragen en op vragen van mijn goede collega en senator Yves Buysse bleek dat er weinig in België gebeurt om de communautaire scheeftrekkingen op het vlak van uitkeringen in de sociale zekerheid te corrigeren.
Zo werd er in 2005 een bedrag van 47.323.757 euro uitbetaald aan de rechthebbenden ingevolge het overlijden van werknemers ten gevolge van beroepsziekte. Regionaal opgesplitst betekende dat in 2005 voor Vlaanderen een uitkering van 17.205.115 euro, of een aandeel van 36,3%. In 2008 ‘steeg’ dit bedrag tot 18.450.813 euro op een totaal van 48.601.051 of 37,9%. Wallonië ontving en ontvangt nog steeds meer dan 60%!
In geval van blijvende arbeidsongeschiktheid ten gevolge van beroepsziekte gaf de minister min of meer analoge cijfers. In 2005 kregen werknemers in Vlaanderen in deze uitkeringen 41,6% of 74.503.932 euro uitbetaald, en in Wallonië 58,4%, een bedrag van 104.536.844 euro op een totaal van 179.040.770. In 2008 steeg het aandeel van Vlaanderen naar 42%. Hoera, driewerf hoera dus!