In een interessante reeks in De Morgen (waaronder deze tekst over de Salafisten, 22.08.2009) wordt een kritische blik geworpen op de radicalisering van jonge moslims in Frankrijk. Hallucinant, niet alleen omwille van de omvang van evolutie, maar vooral ook omdat de journalist oog heeft voor de aansprakelijkheid van de Franse overheid in dit proces. En men kan ‘Frans’ in dit achtergrondartikel gerust vervangen door ‘Brits’, ‘Belgisch’, ‘Duits’ of ‘Nederlands’. Vooral aanhangers van de theorie dat een gematigde islam in Europa aan het groeien is, kunnen deze reeks best eens goed lezen.
Waarover gaat het? “Jonge salafisten die naar Irak trokken, vrouwen in niqab die de Franse nationaliteit aanvroegen, imams die oproepen tot geweld”. Allemaal uit een en dezelfde fraaie wijk rond Parijs: “Twee leden van de groep werden gearresteerd toen ze op het punt stonden naar Syrië te vliegen en van daaruit naar Irak te vertrekken. Een ander lid was gewond geraakt tijdens de slag om Falluja in 2004. Nog 2 anderen waren gevangen genomen in Irak”. Nochtans dacht de schepen voor jeugd de jongeren van zijn gemeente te kennen: “Tenminste, dat dacht ik. Maar blijkbaar hadden we geen zicht op alles. Ik was verbijsterd dat het net hier, in dit arrondissement gebeurde”.
Een ding is duidelijk: steeds meer allochtone jongeren keren zich af van de Europese beschaving en van de Europese waarden. Ze sluiten zich volledig af van de buitenwereld en leven volledig volgens de meest strikte regels van de islam. Op een erg sektaire manier. “Het was inderdaad wij tegen de wereld”. Een allochtoon van de buurt: “Gelukkig zijn gewelddadige of jihadistische salafisten een heel erg kleine minderheid”. Maar op die minderheid hebben zelfs de imams geen enkele invloed.
Een van de programma’s van de Franse overheid kan gerust een kopie worden genoemd van programma’s om jongeren uit sekten te halen. Maar Salafisten en andere radicale moslims zijn zeer vasthoudend, aldus een specialist: “In die 3 jaar is het niet gelukt om ook maar één jongere uit dat milieu te halen. Het experiment werd een grote mislukking”.
Interessant is dat vele Fransen, ook steeds meer allochtonen trouwens, wijzen op de verpletterende verantwoordelijkheid van de Franse overheid: “De regering is bijzonder laks geweest tegenover het fenomeen. Salafisten hebben geen politieke eisen. Ze willen met rust gelaten worden (…) Herinner je je nog de imam A. B., die in een interview geweld op vrouwen en polygamie goedkeurde? Het was enkele jaren geleden in heel de wereld groot nieuws. Wel, later bleek dat die man verschillende keren door de douane mocht passeren, met telkens een andere vrouw”.
En verder: “Men is bang voor racist te worden uitgemaakt, islamofoob te worden genoemd. Onverdraagzaamheid wordt gewoon gedoogd. En net dat helpt de salafisten om zich te vermenigvuldigen. Op mijn voormalig werk mocht een salafist gewoon een poster van de muur scheuren, omdat er een schaars geklede vrouw op stond. ‘Dat mag niet van mijn godsdienst’, aldus de man. En niemand protesteerde.”
In Frankrijk bestaat geen door de regering rijkelijk gesubsidieerd Centrum voor zogenaamd Gelijke Kansenbeleid en zogenaamde Racismebestrijding…