POLITIEKE COLUMN:

Wegens beëindiging van mijn politiek mandaat wordt deze blog niet langer bijgewerkt.
Oudere bijdragen blijven online staan.





dinsdag 17 november 2009

November – “zacht met de doden tot zaad verzinkt”

Het is in november, als de bladeren vallen en het leven in de natuur zich terugtrekt of gewoon sterft, dat wij ten volle worden geconfronteerd met de eindigheid van het bestaan. Die zekerheid wordt zeker versterkt als men op één weekend op 2 begrafenissen aanschuift om afscheid te nemen van vrienden, van kennissen, van familie van goede vrienden. Dan denkt men wel even terug. Want de dood maakt onlosmakelijk deel uit van het leven.

Weemoedig denkt men dan terug aan de goede vrienden die er niet meer zijn, aan Eddy, Broer, Dirk, Johan, aan Rainer en Carlo, en aan zovele andere vrienden en kameraden, die een stuk weg mee bewandeld hebben.

De doodsbeleving is natuurlijk een universeel gegeven – overal herdenkt men doden, zoveel is duidelijk – maar er bestaat natuurlijk wel een Europese invulling. Er bestaan Europese rituelen, die soms naar eeuwenoude bronnen teruggaan. Het volstaat te verwijzen naar de grote, voorhistorische begraafplaatsen die men zowat overal in Europa terugvindt, maar waarvan men een reusachtig voorbeeld vindt in Newgrange in Ierland.

De doodsbeleving kende in Europa twee toepassingen, tijdens bepaalde periodes werd het stoffelijk overschot begraven, tijdens andere dan weer werd het verbrand. En er zijn de vele poëtische en/of filosofische Europese benaderingen. Zoals die van Immanuel Kant bijvoorbeeld: “Zij die de dood het minste vrezen, zijn diegenen van wie het leven meest waardevol is”. Of volgende woorden van de oude Griekse dichter Xenophoon: “Bestaat er een mooiere dood dan van hem die het best weet te sterven? Bestaat er een gelukkiger dood dan de mooiste? Bestaat er een dood die aangenamer is voor de goden dat de gelukkigste?”

Of volgend mooi gedicht van Ernst Moritz Arndt:
“Goede nacht, kameraden,
En allen, die mij dierbaar zijt,
Die mij vandaag beweent,
Weest niet bedroefd.
Ik verdwijn slechts
Heel even in de aarde;
Ziet, de zon maakt zich op om te gaan slapen,
Ze staat er morgen weer in alle heerlijkheid”.