Het lijkt er wel op alsof de Arabische Lente stilaan haar
grootste aantrekkelijkheid heeft verloren. Weg zijn de beloften voor snelle
democratisering van Noord-Afrika en het Midden-Oosten, weg zijn stilaan de
aanwijzingen dat de Arabische volkeren Europa in openheid en transparantie,
respect voor de mensenrechten, enzovoort, wel eens snel zouden kunnen
voorbijsteken. Een bepaalde progressieve politieke kaste in Europa – gaande van
Verhofstadt over bepaalde christen-democratische politici en groen en socialisten
– heeft zich blijkbaar laten vangen aan de mooie woorden.
De Arabische Lente ziet er steeds minder veelbelovend uit.
De geboorte van het nieuwe kind ‘vrijheid’ bleek niet levensvatbaar: al na
enkele weken werden in Egypte bijvoorbeeld christenen aangevallen en mannen en
vrouwen van Europese hulporganisaties. En met het naderen van de Egyptische
presidentsverkiezingen zijn er vooral twee kandidaten die in het voetlicht
komen: Khairat al-Shater, omschreven als een gematigd islamiet, en Hazem Salah
Aboe Ismail, die dan weer iets radicaler zou zijn.
Ondertussen houdt de vraag, waarom democratie maar niet wil
lukken in de Arabische wereld, de academische wereld bezig. Een professor economie aan Harvard
University, Eric Chaney, vraagt zich af
waarom er sprake is van een democratisch deficit bij Arabieren. Nochtans zijn
er islamitische staten in de wereld met een functionerend democratisch systeem
(Turkije, Albanië, Indonesië, …). Aan de aanwezigheid van rijke oliebronnen kan
het ook niet liggen: Saoedi-Arabië kent geen democratie, maar Syrië, een land
zonder oliebronnen, is ook niet de meest democratische staat.
Ook het feit dat het om Arabieren gaat, kan niet
onmiddellijk van invloed zijn, aldus de professor. Want ook Arabische buren
delen in het democratisch deficit (Tsjaad, Iran, Azerbeidzjan, Oezbekistan).
Wat wel opmerkelijk is, is zijn vaststelling van een
historisch gegeven. Het ontbreken van democratie vindt men in die staten die
door de Arabische legers werden veroverd in de jaren na het overlijden van de
profeet in 632. In die landen is er nog steeds sprake van een of andere
“onderontwikkeling”. Voor Chaney geen
toeval, want leerlingen van zowel Montesquieu tot Bernard Lewis wijzen er
steeds op dat ‘iets’ in de politieke ontwikkeling van het Arabisch imperiaal
systeem dat de bodem vergiftigde voor economisch en politiek pluralisme.
Arabische controle betekende met andere woorden gecentraliseerde politieke
autoriteit, een beperkte en zwakke civiele maatschappij, een afhankelijke
handelaarsklasse en een uitgebreide rol voor de staat in de economie.
Alvast een kwestie waar het laatste woord nog niet over
gezegd is. Tenzij het Vlaams Belang zich in het debat moeit, natuurlijk, want
dan wordt het “haatdragend, bekrompen en racistisch”….
Geen opmerkingen:
Een reactie posten