POLITIEKE COLUMN:

Wegens beëindiging van mijn politiek mandaat wordt deze blog niet langer bijgewerkt.
Oudere bijdragen blijven online staan.





donderdag 19 april 2012

Een wereldcontinent in oorlog met haar eigen geschiedenis?


Het lijkt er wel op alsof de Arabische Lente stilaan haar grootste aantrekkelijkheid heeft verloren. Weg zijn de beloften voor snelle democratisering van Noord-Afrika en het Midden-Oosten, weg zijn stilaan de aanwijzingen dat de Arabische volkeren Europa in openheid en transparantie, respect voor de mensenrechten, enzovoort, wel eens snel zouden kunnen voorbijsteken. Een bepaalde progressieve politieke kaste in Europa – gaande van Verhofstadt over bepaalde christen-democratische politici en groen en socialisten – heeft zich blijkbaar laten vangen aan de mooie woorden.
De Arabische Lente ziet er steeds minder veelbelovend uit. De geboorte van het nieuwe kind ‘vrijheid’ bleek niet levensvatbaar: al na enkele weken werden in Egypte bijvoorbeeld christenen aangevallen en mannen en vrouwen van Europese hulporganisaties. En met het naderen van de Egyptische presidentsverkiezingen zijn er vooral twee kandidaten die in het voetlicht komen: Khairat al-Shater, omschreven als een gematigd islamiet, en Hazem Salah Aboe Ismail, die dan weer iets radicaler zou zijn.
Ondertussen houdt de vraag, waarom democratie maar niet wil lukken in de Arabische wereld, de academische wereld bezig.  Een professor economie aan Harvard University, Eric Chaney,  vraagt zich af waarom er sprake is van een democratisch deficit bij Arabieren. Nochtans zijn er islamitische staten in de wereld met een functionerend democratisch systeem (Turkije, Albanië, Indonesië, …). Aan de aanwezigheid van rijke oliebronnen kan het ook niet liggen: Saoedi-Arabië kent geen democratie, maar Syrië, een land zonder oliebronnen, is ook niet de meest democratische staat.  
Ook het feit dat het om Arabieren gaat, kan niet onmiddellijk van invloed zijn, aldus de professor. Want ook Arabische buren delen in het democratisch deficit (Tsjaad, Iran, Azerbeidzjan, Oezbekistan).
Wat wel opmerkelijk is, is zijn vaststelling van een historisch gegeven. Het ontbreken van democratie vindt men in die staten die door de Arabische legers werden veroverd in de jaren na het overlijden van de profeet in 632. In die landen is er nog steeds sprake van een of andere “onderontwikkeling”.  Voor Chaney geen toeval, want leerlingen van zowel Montesquieu tot Bernard Lewis wijzen er steeds op dat ‘iets’ in de politieke ontwikkeling van het Arabisch imperiaal systeem dat de bodem vergiftigde voor economisch en politiek pluralisme. Arabische controle betekende met andere woorden gecentraliseerde politieke autoriteit, een beperkte en zwakke civiele maatschappij, een afhankelijke handelaarsklasse en een uitgebreide rol voor de staat in de economie.
Alvast een kwestie waar het laatste woord nog niet over gezegd is. Tenzij het Vlaams Belang zich in het debat moeit, natuurlijk, want dan wordt het “haatdragend, bekrompen en racistisch”….

Geen opmerkingen: