POLITIEKE COLUMN:

Wegens beëindiging van mijn politiek mandaat wordt deze blog niet langer bijgewerkt.
Oudere bijdragen blijven online staan.





maandag 11 mei 2009

Niet 'Van Nieuwenhuyse' op de lijst, maar Remmery.

Toch weer een ‘eigenaardig’ verhaal, ditmaal bovengespit door goede collega en senatorYves Buysse. Rik Van Nieuwenhuyse namelijk, voormalig zaakvoerder van het delicatessenbedrijf Remmery (familienaam van zijn echtgenote) en destijds in de pers met de bedreigingen aan het adres van zijn gesluierde assistente, verklaart dat hij onder de naam van zijn vrouw op de verkiezingslijsten van 7 juni zal staan. Men zou daar niet zwaar moeten tillen waren het niet dat dit wettelijk eigenlijk niet kan. De kieswet voorziet wel dat vrouwelijke kandidaten de naam van hun (overleden) echtgenoot mogen gebruiken op de verkiezingslijsten.
Ik citeer Yves Buysse op zijn webstek: “Dat deze mogelijkheid enkel bestaat voor vrouwelijke kandidaten staat niet alleen in de kieswet, maar staat ook nog eens in de eerste versie van de onderrichtingen van het ministerie van binnenlandse zaken die op 20 februari 2009 worden verspreid naar de hoofdbureaus die de verkiezingen moeten organiseren en naar de politieke partijen. Met andere woorden, het is op basis van deze onderrichtingen dat alle partijen zich voorbereiden op het indienen van de Europese kandidatenlijsten op 10 april 2009.
Begin april 2009 keuren Kamer en Senaat op vraag en voorstel van de minister van Binnenlandse Zaken nog enkele wijzigingen aan de kieswet goed. De bepaling in verband met de naamskeuze wordt niet gewijzigd en is ook niet aan de orde.
Wat blijkt nu: in de tweede, nu definitieve onderrichtingen van de minister van Binnenlandse Zaken blijkt op de 165 pagina's één belangrijke wijziging te zijn doorgevoerd: de kwestie van de naamskeuze. Plots heeft men rechtsleer en vaste rechtspraak gevonden die er (wellicht terecht) voor zorgt dat ook mannen kunnen gebruik maken van de naam van hun vrouw. Hiervoor beroept men zich onder andere op arresten van het Grondwettelijk Hof over de grondwettelijke regels van gelijkheid en van niet-discriminatie. Opmerkelijk dat men in verkiezingszaken plots toch gaat rekening houden met arresten van het grondwettelijk hof”.
Maar er is meer aan de hand: Die nieuwe, definitieve onderrichtingen in het Staatsblad (en dus ter kennisgeving zijn voor alle politieke partijen en kandidaten) zijn pas verschenen op 17 april 2009. Dat is een volle week nadat de kandidatenlijsten voor de Europese moesten neergelegd worden. Hoe kunnen we verklaren dat een kandidaat voor die Europese verkiezingen wél op de hoogte was van de nieuwe regeling terwijl die nog niet was uitgevaardigd op het ogenblik dat die kandidaat er al gebruik van maakte, 10 april 2009? Is het toeval dat die kandidaat behoort tot de Open VLD, de partij van de minister die de bovenvermelde onderrichtingen heeft ondertekend en er dus verantwoordelijk voor is?
Toen senator Buysse de minister De Padt hiermee confronteerde, was er natuurlijk niets aan de hand. Wat had u gedacht? De feiten werden anders helemaal niet ontkend en op de specifieke vragen waarom een kandidaat van zijn partij blijkbaar op voorhand wist dat de spelregels in zijn voordeel zouden gewijzigd worden én zonder dat de 'concurrentie' ervan gebruik konden maken, wou de minister niet antwoorden.
Handelen met voorkennis? Het begint een handelsmerk en een ziekte te worden van de Open VLD, aldus collega Buysse op zijn interessante webstek www.yvesbuysse.be.