Excellenties, waarde collega’s, Mijnheer de eerste-minister,
het heeft wel wat geduurd, maar 6 weken later dan de
vooropgestelde datum van 9 oktober heeft u de weg naar het parlement gevonden
met een soort van regeerverklaring annex begrotingsakkoord met een daarbij horend
relanceplan onder de arm, of wat althans daarvoor moet doorgaan. Maar zoals het
spreekwoord zegt : beter laat dan nooit. Voor u een kwestie van op koers te
blijven, naar heb ik begrepen. Ik meen begrepen te hebben dat het aanvankelijk
bedoeling was om meteen ook de begroting 2014 mee aan te pakken. Maar daar
hebben in de afgelopen dagen niets meer van gehoord. Althans niet in die mate
dat ik contouren van de begroting 2014 zie opdagen.
U zult moeten toegeven dat ook deze keer de onderhandelingen
weer geen fraai beeld hebben achtergelaten van de interne slagvaardigheid van
deze regering Di Rupo.
Sinds gisteren hebben we kennis kunnen nemen van uw
beleidsverklaring, dito begrotingsakkoord voor 2013. Normaliter zouden we ook
nog een financiële nota als bijlage bij uw beleidsverklaring mogen verwachten,
maar sinds het begin van de jaren 2000 is dat blijkbaar een in onbruik geraakte
gewoonte, terwijl een financiële nota juist een toegevoegde waarde heeft voor
de volksvertegenwoordiging. Kwestie van te kunnen begrijpen hoe uw
begrotingsakkoord is opgebouwd met belastingverhogingen, besparingen, eenmalige
maatregelen __want ook deze keer zijn er weer “one shots” __ en andere
hokus-pokus-maatregelen.
De stelling van het Vlaams Belang is dat uw begroting
opnieuw een typische Di Rupo begroting is geworden en dus meteen ook een
typisch Belgische begroting. Ik spreek van een typisch Belgische begroting
omdat ze telkens een politiek ideologisch compromis moet bevatten, zeg maar een
compromis tussen 6 partijen, een compromis tussen een socialistische
ideologische as en een liberale ideologische as. Een compromis tussen de
linkerzijde en de rechterzijde van het politieke spectrum.
Maar dat is nog niet alles, een Belgische begroting is ook
een compromis tussen het Noorden en het Zuiden van dit land. Een compromis tussen
Vlamingen en Franstaligen. Op zich is er niks tegen een compromis, de vraag is
wel of er binnen een Belgische context nog wel een eerbaar compromis mogelijk
is. En dat is telkens de zwakte van een Belgische begroting. Dat was ook het
geval met uw eerste begroting voor het jaar 2012 waar uw 1ste besparingsronde
vooral bestond uit extra belastingen en verkapte belastingverhogingen.
En laat het ons toch nog maar eens zeggen: deze federale
regering heeft geen meerderheid in Vlaanderen. Ik weet wel dat CD&V, Open
VLD en Sp.a zich daar niet teveel van aantrekken, maar ik heb de overtuiging
dat de kiezer daar wel van wakker ligt. Het Vlaams Belang is van oordeel dat
het federale niveau het politieke graf is geworden van de Vlaamse
regeringspartijen. Ze laten zich Vlaams verkiezen, maar ze handelen
Belgisch. Door zo te handelen en het
argument van de “redelijke verantwoordelijkheidszin” te gebruiken denken ze
daarmee voor de publieke opinie weg te komen.
Ondertussen klinken de Vlaamse traditionele B partijen zich
vast aan de Belgische macht en worden ze gedegradeerd tot de hulpelozen van de
macht. Het uitgangspunt van Vlaams Belang is altijd duidelijk geweest. Wat we
als Vlamingen nodig hebben op het vlak van arbeidsmarktbeleid, op het vlak van
fiscaal beleid, op het vlak van socio-economische beleid zal dus nooit in een
Belgische begroting staan. Dat heeft alles te maken met het feit dat het
Noorden van het land, en daarmee bedoel ik Vlaanderen, dat nu al jarenlang
overwegend “rechts” stemt, een daarmee overeenstemmend beleid verwacht.
Het is trouwens ook het Noorden van het land dat ieder
begrotingsjaar een extra cheque van 6 tot 12 miljard euro op tafel legt door de
transferts van Noord naar Zuid te betalen. Terwijl het zuiden van het land,
Wallonië dus, in hoofdzaak links stemt, zich aan de uier van de transferts
blijft laven en bovendien zijn stemgedrag wel vertaald ziet in een federale
linkse regering.
Wat de kwestie van het relanceplan betreft. Laat ik meteen
met de deur in huis vallen. Het is een goede zaak de begrotingsopmaak te
koppelen aan economische relancemaatregelen. De Vlaamse ondernemers “happen”,
of beter gezegd “snakken” om zuurstof. Terwijl de NV België nog geen al te
zware averij opliep tijdens de zware crisis in 2009 regent het dit jaar wel
faillissementen. Graydon berekende dat in oktober de falingen met 7,2% toenamen
op jaarbasis. Vooral de open Vlaamse economie lijdt onder de faillissementsgolf
+ 10% op jaarbasis terwijl in Brussel en Wallonië tot nu toe slechts sprake is
van een lichte stijging. Voor oktober 2012 gaat het over 1.210 bedrijven, een
nieuw absoluut record. Sinds begin dit jaar gingen al meer dan 9.000
ondernemingen over kop. Bijzonder verontrustend is dat steeds meer grote
bedrijven op de fles gaan. Tot dusver gingen in 2012 welgeteld 12 bedrijven met
minstens 100 werknemers failliet ; dat is 1 per maand. Inzake jobverlies was
oktober een gitzwarte maand, ook voor grotere bedrijven.
Stuk voor stuk sociale drama’s die mede het gevolg zijn van
een gebrek aan beleid over de afgelopen decennia om tot een gunstiger socio-economisch
kader te komen. Het is een illusie te denken dat dergelijke massale
ontslagrondes geen invloed zou hebben op de economische groei. Het Vlaams
Belang pleit al lang voor een correcte toepassing van de wet op het
concurrentievermogen uit 1996 om tenminste de loonkloof niet verder te laten
oplopen. Een hervorming van de index gericht op een indexering op het
netto-loon, zou de binnenlandse loonkost meer in lijn brengen met deze in de
ons omringende landen. Centen in plaats van procenten, daar draait het voor de
man en de vrouw in straat om de eindjes maand na maand aan elkaar te kunnen
knopen.
Eens temeer blijkt een discussie over de index onmogelijk,
waardoor het behaalde compromis inzake de loonproblematiek de loonhandicap
slechts in geringe mate zal verbeteren. Een loonstop buiten indexering en baremaverhogingen
is niet van die aard om het surplus op korte termijn weg te werken.
Waarschijnlijk zal een afremming van de stijging een realistischer evolutie
worden. We vrezen ook dat de hervorming van de indexkorf door meer rekening te
houden met goedkopere witte producten, niet meer dan een doekje voor het
bloeden zal zijn. De buurlanden zitten immers ook niet stil. Of we het nu
toejuichen of niet, Duitsland blijft nog steeds de kampioen inzake
loonmatiging. Het Vlaams Belang wil hier geen pleidooi houden voor een
maatschappij gebaseerd op hamburgerjobs, maar we kunnen de verschillen niet
onder de mat blijven vegen ten koste van de gestage achteruitgang van onze
concurrentiekracht. Concurrentieverlies en economische achteruitgang leiden
ontegensprekelijk tot verlies van welvaart en welzijn. Weliswaar zijn de eerste
stappen gezet om deze achteruitgang te stoppen, maar van een ommekeer zal de
eerste jaren nog geen sprake zijn. Voor de lastenverlaging wordt in 2013 een
bedrag van 300 miljoen euro uitgetrokken; samen met de loonstop moet deze
maatregel de loonhandicap de eerste twee jaar met 1,6% doen dalen om tegen 2018
volledig verdwenen te zijn. Op een totale loonmassa van 150 miljard euro in de
private sector is dat een verbetering van amper 0,27%. Vandaar dat dit voor het
Vlaams Belang de spreekwoordelijke homeopatische druppel is op een gloeiend
hete plaat. En de cijfers gaan maar op zolang de buurlanden ook geen
inspanningen leveren om hun loonlasten te verminderen, wat ze mijn inziens in
de komende jaren ook zullen blijven doen. De hooggespannen verwachtingen inzake
de verbetering van de concurrentiepositie worden helemaal niet ingelost. Het
zou dan ook eerlijker zijn te spreken van een symbolische, eerste stap in
plaats van een structurele verbetering.
En laat het ook nog maar eens gezegd zijn: 300 miljoen euro
lastenverlaging in 2013 voor pakweg 100.000 bedrijven. Dat staat toch wel in
schril contrast met de 700 miljoen euro subsidies die deze federale regering
zal investeren in 4 windmolenparken. Vervolgens zijn we uitermate benieuwd wat
de tewerkstellingseffecten van de vooropgestelde 300 miljoen euro
lastenverlaging zullen zijn. Op basis van berekeningen kan worden gesteld dat
de voorgestelde loonlastenverlaging een tewerkstellingseffect zal opleveren van
de grootte-orde van 5.000 à 10.000 nieuwe jobs. Dat zal amper voldoende zijn om
het verlies aan tewerkstelling bij Ford Genk te compenseren. En dus stellen we
ons de vraag of dit een heus relanceplan kan genoemd worden. Laat staan dat dit
relanceplan voor de nodige zuurstof voor de economie en de bedrijven zal
zorgen. Is dat de “boost voor de economie en tewerkstelling” waarover de
eerste-minister sprak tijdens de persvoorstelling van het begrotingsakkoord? Ik
moet zeggen dat ik een andere interpretatie geef aan de omschrijving “boost”.
Dit relanceplan is geen energiedrank voor het bedrijfsleven, dit is gewoon
slappe koffie zonder suiker. Daar kikker je misschien even van op maar je
geraakt er geen 100 meter mee vooruit.
Laat ik het toch ook nog even hebben over een aantal fiscale
maatregelen. Deze regering beweert wel “dat ze de burgers maximaal gespaard heeft”.
Sta mij toe om te zeggen dat deze bewering niet opgaat. Maar men kan de citroen
niet blijven uitpersen. We kennen immers al de hoogste belastingsdruk van de
wereld. Deze regering heeft wel een bevriezing van de lonen voorzien, maar het
Vlaams Belang had liever gezien dat u een bevriezing van de belastingsdruk had
voorzien.
Meneer de Eerste minister, ik heb u gisteren goed
beluisterd. U stelde gisteren een nieuw fiscaal pact voor; een
belastinghervorming die eindelijk voor een rechtvaardiger verdeling van de
fiscale druk moet zorgen. Het Vlaams Belang heeft steeds geijverd voor een
eenvoudig fiscaal stelsel met een zo laag mogelijke belastingdruk. Momenteel
bedraagt het overheidsbeslag al meer dan 54%. België komt hiermee op een nipte
derde plaats na Finland en Frankrijk. In een land met een zeer hoge fiscale en
parafiscale druk is het ondenkbaar om nog nieuwe lasten in te voeren, zonder
dat andere belastingen verlaagd worden. Zeker nu de vergrijzing toeneemt, is
een daling van de (para-)fiscale druk op arbeid noodzakelijk. Een verschuiving
van de belastingdruk, bijvoorbeeld naar milieugerelateerde heffingen, moet dus
overwogen kunnen worden. De totale (para-)fiscale druk mag echter onder geen
geval toenemen en moet dalen, waarbij het Europees gemiddelde de eerste
doelstelling vormt. Met dergelijke doelstelling zal het Vlaams Belang
constructief aan de hervorming meewerken. Sta mij toe om bij het fiscale luik
van uw begrotingsakkoord toch een aantal bedenkingen te plaatsen. We stellen
ook vast dat deze begrotingsopmaak wel degelijk een impact zal hebben op de
portemonnee van de man en vrouw in de straat. Diegenen die in het bezit zijn
van kasbons, aandelen en staatsobligaties zullen het gelag betalen door een
roerende voorheffing van 25%. Deze regering is nog maar een goed jaar aan de
slag en u presteert het om de roerende voorheffing in een hinkstapsprong van 15
over 21 naar 25% te tillen. Maar we vernemen van de minister van Financiën dat
de burgers gelukkig moeten zijn, want de roerende voorheffing is bevrijdend.
Tot een volgende keer waarschijnlijk want dan wordt ze met een volgende
politieke pennentrek weer afgevoerd. Er is een interessante studie verschenen
bij ING onder de titel “de belgen sparen”. Het is algemeen geweten dat de
inwoners van dit land tot de spaarkampioenen van de eurozone behoren. Wie is er
andermaal de dupe van de verhoging van de roerende voorheffing naar 25%?
Inderdaad dat landsgedeelte waar er nog gespaard wordt onder de vorm van
verschillende soorten van financiële producten. De spaarquote ligt het hoogst
in de gezinnen met een gezinshoofd tussen de 30 en de 39 jaar, ook al heeft hij
niet het hoogste inkomen. Voor de die gezinnen is de verdeling als volgt : VL :
10.000 €/jaar W : amper 5.200 €/jaar B :
7.200 €/ jaar
Dus wie is er de klos? Inderdaad de Vlaamse spaarder. Wie
betaalt weer mee aan de Belgische factuur? Inderdaad, de Vlaamse spaarder.
Dan hebben we nog de stijging van 80% voor de
levensverzekeringen. De optrekking van 1,1 naar 2% holt de
beleggingsverzekering van de kleine spaarder, van de “pater bonus familias” die
voor veiligheid en zekerheid koos met het oog op een pensioenspaarpotje
helemaal uit. Dit de zoveelste gijzeling van de werkende middenklasse.
De fiscale trofee in dit begrotingsakkoord is ongetwijfeld
een zoveelste “laatste ronde” fiscale regularisatie. Ik herinner me nog dat de
staatssecretaris voor fraudebestrijding John Crombez onlangs in het programma
De Zevende Dag nog verklaarde “dat fraudeurs geen tweede kans mogen krijgen”.
Zo zie je maar met die socialisten. Door voor de zoveelste keer een laatste
kans op fiscale regularisatie aan te kondigen, verdwijnt de geloofwaardigheid
van de maatregel en verkleint de kans dat eventuele bekeerlingen hun zwarte
vermogens braaf repatriëren. Het klopt dat de mazen van het Europese net inzake
buitenlandse tegoeden steeds kleiner wordt, maar daar tegenover staat dat de
werkelijk grote vermogens vertrekken richting Azië. In alle geval de fiscale
regularisatie is weer een zuivere éénmalige maatregel. Het gegeven dat deze
regering opnieuw zijn toevlucht zoekt tot een fiscale regularisatie toont
immers aan dat het fiscaal beleid in het verleden gefaald heeft. De hamvraag
die zich stelt, is of er in de toekomst een performant systeem in de plaats zal
komen die belastingontduiking zal tegengaan. Daarop heeft de regering Di Rupo
blijkbaar geen antwoord geboden en beperkt ze zich door om de zoveel jaar een
fiscale regularisatie te voeren onder het motto “ dat het deze keer de laatste
keer zal zijn”. Maar we weten ondertussen dat het geen zoden aan de dijk
brengt.
Hoe zit het trouwens met de toekomstige uitdagingen? Wat
gaat deze regering doen aan de toekomstige uitdagingen? De toekomstige
uitdagingen zijn immers niet van de minste: de vergrijzing en de schuld. En
juist over onderwerpen waarmee tientallen miljarden euro’s zijn gemoeid, wordt
in de begrotingsakkoord niks gerept. Nochtans worden beide problemen nu wel
bijzonder actueel.
Vergrijzing
Amper een maand geleden stelde Studiecommissie voor de
Vergrijzing haar jongste rapport voor. En de voorspellingen zijn niet
rooskleurig. Tegen 2060 zullen de vergrijzingskosten toenemen met 6,1% bbp tot
31,4% of 22,6 miljard euro. Nog eens 2,6 miljard meer dan vorig jaar voorspeld.
De pensioenhervorming van Van Quickenborne zal lang niet volstaan om de
tegenvallende economische omstandigheden te compenseren: de
vergrijzingscommissie berekende dat het effect van de genomen maatregelen de
factuur met amper 0,3 procentpunt bbp zou verlagen. De vergrijzingsproblematiek
is niet nieuw. Reeds in de jaren ’90 waarschuwde gewezen minister van
pensioenen en sp.a-er Willockx voor de oplopende vergrijzingskosten. Het in
2001 door huidig vice-premier en sp.a-er Johan Vande Lanotte opgerichte
Zilverfonds als de pensioenreserve, als appeltje voor de dorst voor de
gepensioneerden is ondertussen een stille dood gestorven. Er staat nog wel
ergens een schuldbekentenis van de staat aan de staat van 21 miljard euro op
een bierviltje geschreven, maar dat is het dan ook. Ieder euro die deze of een
volgende regering uit het zilverfonds wil halen, komt onmiddellijk bij de
torenhoge staatsschuld. Van het scharnierjaar 2004, het jaar dat volgens
sp.a-ers Vande Lanotte en Vandenbroucke voor een ommekeer ging zorgen, is niets
terechtgekomen. De sociale welvaartstaat is voorbijgetrokken maar er is niets
verandert. Structurele maatregelen om de vergrijzing op te vangen blijven jaar
na jaar afwezig terwijl de pensioengerelateerde budgettaire onweerswolken nu
wel snel naderen.
De staatsschuld
Ook de Belgische staatsschuld neemt weer gevaarlijke
proporties aan. De cijfers spreken voor zich. De federale staat had eind
oktober 368,5 miljard euro schuld. In 1993 was de schuldgraad gestegen tot
bijna 138% bbp. De volgende 14 jaar daalde de schuld gestaag tot 84% in 2007.
De banken- en kredietcrisis hebben deze dalende trend drastisch doen omslaan.
Dit jaar stijgt de schuld weer tot boven de psychologische drempel van 100%.
Bepaalde maatregelen waren inderdaad noodzakelijk, maar dit betekent niet dat
de schuldgraad onbeperkt mag en kan blijven stijgen. Nieuwe schokken die de
schuld beïnvloeden zijn niet uit te sluiten. De definitieve waarborgregeling
voor de noodlijdende restholding Dexia verbindt België tot 43,7 miljard euro
aan garanties of ongeveer 12% bbp. Ondertussen daalt de contractuele vergoeding
hiervoor van 90 naar 5 basispunten. Een wel erg magere premie voor miljarden
euro aan risico. Ook de evolutie van de Griekse schuld wordt stilaan
dramatisch. Nu zelfs de gouverneur van de NBB openlijk pleit voor een
kwijtschelding, wordt dit steeds waarschijnlijker. Dit zou betekenen dat de
financierende landen daadwerkelijk een deel van hun vorderingen op Griekenland
moeten afschrijven. Dergelijke maatregel zou voor België al vlug oplopen tot
een afschrijving van miljarden euro’s. En we spreken dan nog niet over de
blanco cheque die België heeft overgemaakt aan het nieuwe Europese noodfonds,
het ESM.
De Belgische begroting heeft geen buffers om dergelijke
tegenvallers in het komende jaar op te vangen. Er worden geen maatregelen
voorzien om de nefaste evolutie in de vergrijzing en de schuld op te vangen.
Noodzakelijke beslissingen worden alweer uitgesteld, terwijl net een
significante afbouw van de enorme schuld de beste garantie is om de
vergrijzingskosten op termijn op te vangen. De inertie van deze regering
verzwaart enkel de hypotheek voor de huidige en toekomstige generaties.
De begroting 2013 blijft op het budgettair uitgestippelde
pad. En er wordt zelfs een begin gemaakt van een verbetering van de
concurrentiekracht. Dit zijn inderdaad positieve punten, maar hiermee is ook
alles gezegd. Er werden geen potten gebroken bij de opmaak van de begroting.
Het is zoals gewoonlijk een amalgaam van diverse maatregelen geworden, waarbij
een gezonde langetermijnvisie niet terug te vinden is. Taboes worden niet
doorbroken: de index blijft stevig in het systeem verankerd, de
pensioenproblematiek wordt niet aangepakt, van een echte verschuiving in de
fiscaliteit is geen sprake. In het beste geval zal de loonhandicap iets
afnemen, maar zodra de buurlanden hun eigen loonlasten aanpakken zal ook dit
concurrentieverbeterend effect verdwijnen. De economische omgeving en de
vooruitzichten zijn echter te somber om te volstaan met symptoombestrijding. De
koopkracht wordt trouwens wel degelijk beperkt door nieuwe lasten en de
loonstop. De onzekerheid en het pessimisme over de toekomst verdwijnt niet, wat
een herleving van de consumptie in de weg staat. Het is alweer een begroting
van de gemiste kansen geworden.
Conclusie
De oefening is echter ook nog niet af. De regering Di Rupo
mag er dan al in minder dan 1 jaar in geslaagd zijn om een inspanning van 18
miljard euro te leveren, wat inderdaad geen sinecure is, toch zal dit de
toekomstige inspanningen niet verminderen. Om in 2015 een evenwicht te
verzekeren zal nog minstens 8 miljard euro moeten gevonden worden. En dit in
het optimistische scenario dat de Griekse crisis geen extra geld zal kosten,
dat de financiële gezondheid van Dexia stilaan verbetert, maar vooral dat de
groei minstens op peil blijft. En vooral dit laatste is – gezien de massale
ontslagrondes – hoe langer hoe onwaarschijnlijker. De kans is dan ook groot dat
de begroting reeds binnen enkele maanden bijgestuurd moet worden. De
voorliggende begrotingsoefening werd hier en in de media al vaak vergeleken met
de inspanningen in Nederland. De vraag is echter niet wie de grootste
inspanning levert in welk tijdsbestek, maar wel welke visie de begroting heeft.
In Nederland is er tenminste duidelijkheid. Nederland toont
aan dat het anders kan door maatregelen te nemen die voor 75% bestaan uit een
vermindering van de uitgaven. De beperkte lastenverhogingen gebeurt dan nog
binnen het kader van een verschuiving van de fiscaliteit. Zo moet de reeds
afgesproken btw-verhoging tot 21% en de vermindering van de hypotheekaftrek een
verlaging van de tarieven van de belastingen op inkomen compenseren. Nederland
wil structureel hervormen en hierbij sneuvelden verschillende taboes, zowel aan
de linker- als rechterzijde. Naast de vermindering van de hypotheekaftrek – een
symbooldossier voor de liberale VVD waar niet aan geraakt mocht worden – is er
een akkoord om op termijn de pensioenleeftijd te koppelen aan de
levensverwachting en de werkloosheidsuitkeringen fors te beperken in de tijd,
dossiers die wellicht moeilijk te slikken waren voor de PvdA. Nederland heeft
een begroting gebouwd op structurele maatregelen gericht op de toekomst,
waarbij de kosten zo weinig mogelijk op de burgers afgewend worden. Holland is
terug gidsland wat het budgettair beleid betreft. Hiervoor is echter echte
politieke moed nodig, wat nog nooit de sterkste kant is geweest van de
Belgische regering. Het Hollands model is evenwel niet toepasbaar in België,
waar de ideologische verschillen samenvallen met de communautaire breuklijn.
Een eerbaar compromis tussen de ontvangers van de transfers en de financiers
van de geldstromen is onmogelijk. Een majeur compromis a la Hollandaise,
waarbij linker- en rechterzijde samenwerken voor de toekomst van het land, komt
er in België nooit, precies omwille van de tegengestelde belangen tussen
Vlamingen en Walen. Budgettair beleid in België komt dus in het beste geval neer
op blijven aanmodderen, zoals ook nu weer het geval is. De regering heeft dit
land weer een jaartje gered en volgend jaar zien we wel weer. Voor het Vlaams
Belang is het allemaal veel te veel politieke tactiek op korte termijn en veel
te weinig strategie voor de toekomst.
Een ideologische big bang, een gezamenlijk beleid zonder
taboes gericht op de toekomst is onhaalbaar. En dit zal niet veranderen tot de
kruik barst. En bijgevolg tot het land barst.
En bijgevolg moeten we weg van het belgicisme als dernier
carré, als laatste houvast voor de tripartite-gezinden. We moeten weg van het
belgicisme als troost voor de geknakte idealen, we moeten weg van het
belgicisme voor wie van geen hout pijlen weet te maken. In alle geval, bij
iedere begrotingsopmaak zaait u steeds meer kiemen die tot het uiteenvallen van
dit land zullen leiden. En dat moment komt steeds meer dichterbij, of u dat nu
graag hoort of niet. En daar kunnen we als Vlaams-nationale partij en
voortrekker van de Vlaamse onafhankelijkheid en de ordelijke opdeling van dit
land alleen maar verheugd over zijn. Ik dank u voor uw aandacht.
Hagen Goyvaerts Volksvertegenwoordiger
22 november 2012.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten