Uit het steeds leerzame Journaal van Mark Grammens lezen we
volgend bericht: “Volgens onderzoek door de universiteit van Antwerpen slaagt
nog slechts 36% van de eerstejaars romanisten in een test aan het begin van het
eerste jaar. Experts schrijven de geringere Franse taalvaardigheid van Vlaamse
studenten toe aan de alomtegenwoordigheid van het Engels, maar anderen noemen
het een vicieuze cirkel: het zijn de leraren die zelf moeite hebben met Frans
en daardoor te weinig eisen stellen aan hun leerlingen. Meer en meer wordt Franse les gegeven in het
Nederlands”.
Het is vreemd, schrijft Mark Grammens verder, dat de experts angstvallig vermijden om de
politieke toestand in hun uitleg te betrekken, hoewel het duidelijk is dat met
het afnemen van de sympathie voor Franstalige landgenoten ook de waardering
voor hun taal vermindert.
“Men vraagt zich af hoelang de Vlaamse regering en parlement
nog zullen aanvaarden dat alleen Vlaanderen het Frans oplegt als tweede taal in
het onderwijs. Walen hebben de keus tussen Frans en Engels en in het oosten van
het land het Duits. Die keuzevrijheid bestaat niet in Vlaanderen. Paradoxaal
genoeg bestond die vrijheid wel zolang het onderwijs niet gesplitst was en een
eigen Vlaamse bevoegdheid werd. Het is Vlaanderen zélf dat op grond van de
culturele autonomie het Frans verplicht heeft gesteld als tweede taal”.
Scherp op de snee, zo kennen we Mark Grammens natuurlijk.
Maar ondanks het feit dat zijn redenering klopt natuurlijk, vind ik het een
echte verarming dat we de Franse taal steeds minder machtig zijn. Taalrijkdom
is toch altijd één van de grote kwaliteiten van de Vlamingen geweest, en
samen met onze centrale ligging in
Europa was dat goed voor economische welvaart. Men mag toch hopen dat
Vlaanderen niet al zijn kwaliteiten verliest?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten