Zowat een maand geleden kozen de IJslanders een nieuw
parlement. IJsland is voor veel mensen van mijn leeftijd en mijn gezindheid
toch wel een speciale plaats. Hier vond het oudste Europese parlement – de
Althing – haar oorsprong en haar bron, hier voegde de Noord-Europese tak van
onze beschaving een belangrijke loot toe aan de ontwikkeling van de unieke
besturingsvorm die we kennen als democratie.
In 2008 explodeerde de financiële bubbel ook in IJsland.
Drie banken gingen overkop. Het Internationaal Monetair Fonds was bereid het
land te redden, aldus een verslag in De Standaard, maar legde wel strenge
besparingsmaatregelen op. De linkse regering voerde die uit, maar gaf hierbij
wel voorrang aan buitenlandse schuldeisers, in het nadeel van de IJslanders
zelf. Die pikten dit dus niet.
De conservatieve Onafhankelijkheidspartij en de
conservatieve Vooruitgangspartij werden door de IJslanders verkozen boven de
verderzetting van de linkse regering. Als de twee eurokritische partijen tot
een coalitie kunnen komen, “staat het zo goed als vast dat de aanvraag om lid
te worden van de Europese Unie in de ijskast terecht komt”. Beide partijen
passen voor een volwaardig lidmaatschap, en vinden de voordelen van een
vrijhandel met unie eigenlijk best voldoende.
Misschien er nog even op wijzen dat IJsland zeer goed op weg
is om de crisis achter zich te laten. Het blijft natuurlijk wel moeilijk – in
een globale economie beslis je nooit meer helemaal alleen over je lot – maar
IJsland kan met bijzonder veel vertrouwen de toekomst tegemoet zien.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten