Uit het antwoord dat ik op een schriftelijke vraag aan de
Minister van Middenstand en KMO’s, mevrouw Sabine Laruelle (MR), blijkt dat
gemiddeld 70% van de gecontroleerde pittazaken in België een ongunstig advies
krijgen afgeleverd. Een cijfer dat gedurende de afgelopen jaren nauwelijks is
gewijzigd: in 2008 waren er 69% ongunstige adviezen na een hygiënecontrole, in
2011 72,4%. De cijfers in 2012 geven een lichte daling aan, maar spreken maar
tot juni 2012.
De vastgestelde inbreuken, aldus de Minister, blijven ook
dezelfde in de betrokken jaren: het
ontdooien gebeurt niet in de juiste omstandigheden, de temperaturen van
gekoelde levensmiddelen worden niet gerespecteerd, en de oppervlakten in
contact met levensmiddelen zijn niet proper.
Opmerkelijk zijn de verschillen tussen de gewesten. Het
Vlaamse Gewest neemt het gros van de controles op zich: meer dan 65% van alle
controles gebeuren in het Vlaamse Gewest. In 2008 66 controles op de 100, in
2012 bijvoorbeeld 116 controles van de in totaal 178 uitgevoerde controles. Ook
wat betreft het aantal opgestelde pv’s spant het Vlaamse Gewest de kroon met
gemiddeld 16 pv’s per jaar tegen pittazaken, in het Brussels Hoofdstedelijk
Gewest worden slechts 2 pv’s na een ongunstig advies tegen pittazaken
uitgeschreven, en in het Waals Gewest zijn dat er gemiddeld 9.
Gemiddeld worden op basis van de ongunstige adviezen door
het FAVV bij pittazaken gemiddeld 82 boetes per jaar opgelegd. In 2011 werden er slechts 18 boetes betaald,
en in 2012 zelfs maar 2 boetes: dat heeft te maken met een nieuwe maatregel,
waarbij pittazaken de boete kunnen ontlopen als ze zich inschrijven voor een
horeca-opleiding.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten