Uit cijfers die ik van de Minister van Economie, Noordzee en
Consumentenzaken ontving, blijkt dat de gemiddelde prijzen van onroerende
goederen de jongste jaren fel gestegen zijn. Men kan zich zelfs de vraag
stellen welke jongere dit nog zal kunnen betalen? Zijn we in de laatste rechte
lijn naar onroerende aankopen over periodes van 40 jaar gemiddeld, gespreid dus
over twee generaties? Men zou het kunnen denken als men bepaalde prijzen, en
vooral de evolutie van bepaalde prijzen aandachtig bekijkt.
Zo bedraagt de gemiddelde verkoopprijs van een gewoon
woonhuis in Vlaanderen in 2009 192.439 euro, en in 2011 is dit al 201.129 euro,
een verhoging van 9,3%. Maar voor een gewoon woonhuis in Brussel moet je gemiddeld 348.718 euro neertellen.
Een iets betere woning, een alleenstaande woning, een villa
of een landhuis dan: in Vlaanderen betaal je in 2011 een prijs gemiddeld van
353.056 euro, een verhoging van 10% ten opzichte van de gemiddelde prijzen in
Vlaanderen. Maar in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is de gemiddelde
verkoopprijs voor een villa opgeklommen tot een gigantisch bedrag van 1.031.738
euro, een verhoging van meer dan 15% op een periode van twee jaar tijd. Even tussendoor vermelden dat de bouwgrond in
Brussel ook fel gestegen is, met 16,5%, ten opzichte van 2009. In 2011 betaal
je er 436 euro per vierkante meter. In Wallonië is dat 48,8 euro, en in het
Vlaams Gewest 156,8 euro gemiddeld.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten