Voor de elektronische Nieuwsbrief van de Deltastichting
schreef ik volgende bijdrage over de vele maatschappelijke trillingen die door
Europa gaan.
Electorale en politiek-maatschappelijke trillingen
Dat er politiek-maatschappelijk en electoraal enorm veel aan
het bewegen is, kunnen we niet alleen in dit land vaststellen. Maar het is in
elk geval verheugend te noemen dat de V-partijen in België volgens de jongste peiling
ruim de helft van de Vlaamse kiezers zouden vertegenwoordigen. Het identitair
streven in Vlaanderen wordt stilaan een breed maatschappelijk gedragen stroom –
ook al wil het elitair maatschappelijk bovenlaagje het voorlopig niet zien – en
dat kan iedereen die échte veranderingen wil, alleen maar verheugen.
Er is natuurlijk meer aan de hand dan alleen maar een
opstoot van Vlaams-nationalisme. De liberalen naderen de 10%,
christendemocraten zouden – nog eens, het is maar een peiling – niet eens boven
15% geraken, en de socialisten zitten in dezelfde buurt. Maar ook in de andere lidstaten van de
Europese Unie zijn er onverwacht veel verschuivingen: in Frankrijk haalt het
dood-verklaarde Front National zo’n 18%, in Groot-Brittannië doet de UKIP
(United Kingdom Independant Party) ruim
13%. In Frankrijk doet uiterst links het vrij goed, in Duitsland is er de
schijnbaar onstuitbare opmars van de Piratenpartij.
Wat de Europese elite het meest zorgen baart, is de toestand
in Griekenland, de economische, politieke en electorale toestand. De twee
zuilen van de macht, PASOK (socialistisch) en Nea Demokratia (liberaal) werden
door de woedende kiezers afgestraft wegens hun slaafse houding ten opzichte van
de EU-top en het feit dat hun besparingsplannen de echte verarming van
Griekenland zullen inzetten. Experts gaan nu al in het Griekse geval uit van de
status van “derde wereld”-land. PASOK, in vorige verkiezingen nog goed voor
44%, haalde met moeite nog 13,2%. Nea
Demokratia, eens een fiere liberale partij met 34% van de stemmen achter zich,
moest genoegen nemen met 18,8%. Samen dus juist 30%! Het uiterst-linkse Syriza, dat vooral
aanstuurt op een onafhankelijke Griekse koers, en dat af wil van de Europese
bemoeienis en het “spaardictaat”, haalde bijna 17%. Samen met de kommunisten en
een andere uiterst-linkse partij kon uiterst-links ruim 30% van de kiezers
verleiden. 17% van de Grieken stemde
voor rechts- of uiterst-rechtse partijen.
De regeringsvorming werd na drie pogingen gestaakt. Op het
moment dat ik deze lijnen neerschrijf, is het voor iedereen duidelijk dat we
naar nieuwe verkiezingen gaan in Griekenland. Met welk resultaat? Verlaat
Griekenland de euro-zone? Verlaat Griekenland de EU?
Het is duidelijk dat er een storm opsteekt in Europa, dat er
een stille woede aan het groeien is, die uit een combinatie van angst en
verontwaardiging is ontstaan.
Trillingen aan de oppervlakte, verschuivingen in de
ondergrond
Een seismograaf is
een apparaat dat aan de kleine trillingen aan de oppervlakte kan meten en kan
voorspellen welke fundamentele wijzigingen zich in de ondergrond voordoen. De electorale en politiek-maatschappelijke
fenomenen zijn voor politieke seismografen in elk geval meer dan louter
toevallige, efemere en tijdelijke verschijnselen. Het is met name steeds beter
zichtbaar dat de middenklasse in Europa – de eigenlijke ruggengraat van het
economisch en financieel weefsel – steeds onder grotere druk komt te staan. De
belastingdruk wordt opgevoerd – staten hebben meer inkomsten nodig – terwijl de
uitkeringen dalen. Ondertussen stijgen de kosten voor energie, opvoeding,
immobiliën: wie nog wat over heeft op zijn spaarboek, ziet ook die restjes
stilaan wegsmelten. Het verdwijnen van
die ijzeren reserve zorgt voor politieke en electorale onrust bij de middenklasse,
die tezelfdertijd vaststelt dat zij ook nog eens mag opdraaien voor de bancaire
schulden: de bankwinsten worden omgezet in grote bonussen, die worden dus
geprivatiseerd, terwijl de bankverliezen door de algemeenheid, door de
gemeenschap zouden moeten worden gedragen.
In het Duits-konservatieve weekblad Junge Freiheit (13 mei
2012) wordt de befaamde trompetsolist Markus Stockhausen ondervraagd. Markus
Stockhausen is de zoon van de nog meer bekende vader en componist Karlheinz
Stockhausen, een van de paradepaardjes van de Europese muzikale avantgarde. De
zoon windt er geen doekjes om: “Mij werd steeds duidelijker wat voor een
stortvloed over ons zal komen en iedereen blijft rustig slapen. En het gaat
niet alleen om geld, maar ook om het inboeten van onze democratische
grondrechten. Het gaat om onze soevereiniteit (…) De idee van een Europees
reddingsniveau mag dan ten gronde een goed idee zijn, maar de feiten die met de
oprichting van dit Europees Financieel
Stabiliteitsfonds (EFSF) gepaard gingen, veroorzaken véél angst en zijn
eigenlijk onaanvaardbaar”.
Duitsland, samen met andere Noord-West-Europese landen, is
al jaren nettobetaler en wordt de hoofdwaarborg in dit stabiliteitsfonds. Als
nog andere landen dan Griekenland (bijvoorbeeld Spanje) vallen, worden de
verschillende borgen aangesproken, in de eerste plaats Duitsland, maar ook de
andere “sterke” economieën. De vrees van Stockhausen junior is dat ook de
“sterke” economieën dan snel onderuit zullen gaan. Want Duitsland staat nu al garant voor een bedrag
van 400 miljard euro. Met het installeren van het EFSF geven staten hun
financiële soevereiniteit af, want de raad van gouverneurs van het EFSF kan elk
land dwingen om bijkomende bijdragen ter beschikking te stellen zonder dat de
regering er eigenlijk nog veel aan te zeggen heeft.
De burgers zullen deze bankencrisis betalen, tenzij…
In oktober 2011 schreef vriend Alain de Benoist een
merkwaardige bijdrage onder de titel: “Het jaar 2012 wordt verschrikkelijk”.
Daarin ontwikkelde hij vooral zijn visie op de financiële crisis van 2008.
Sommigen voorspelden in 2011 al dat het ergste voorbij was. Alain de Benoist
integendeel schreef dat het ergste nog moest komen en dat de gevolgen erger
zullen zijn dan in 1929.
Problematisch is in elk geval dat de privéschuld wordt
gevolgd door een verschrikkelijk hoge staatsschuld, die alle Europese landen
aansteekt. De schuldratio (ten opzichte van het bbp) zit boven de 80% in
Groot-Brittannië, Duitsland, Frankrijk, Portugal (92%), België (100%), Italië
(120%) en Griekenland met 160% (in 2011 weliswaar). Dit zijn de nationale schuldenratio’s.
Daar moet je de lokale schuldenratio’s bij tellen (ook in België trouwens een
groeiend probleem), en de schuld van de huisgezinnen en de ondernemingen. Als
men die globale schuld rekent, dan wordt de schuldratio in 2010 in Frankrijk
199,5%, in Duitsland 202,7%, in Italië 221,1%, in het Verenigd Koninkrijk 255%,
Spanje 269%.
De eerste reden en oorzaak voor deze hoge schuldgraad? Er
zijn vanzelfsprekend veel redenen te vinden, het lakse financiële beleid zal in
een aantal Zuid-Europese landen zeker de ontsporing kunnen helpen verklaren.
Maar voor Alain de Benoist is het overduidelijk dat de onmiddellijke oorzaak
van de verzwaring van de schuld in de reddingsplannen voor de banken in 2008 en
2009 moet worden gezocht. Banken hebben de staten onder druk gezet en hebben
gewezen op het fundamenteel belang dat ze vertegenwoordigden voor de
economieën.
Vanwaar die bankencrisis? Paul Jorion, een Franse expert,
wijst vooral op de effecten van de concentratie van kapitaal in handen van een
kleine minderheid van financierders. Dit heeft de verveelvoudiging gestimuleerd
van allerlei speculatieve producten, die op korte termijn enorme winsten
beloofden. Het casinokapitalisme was een feit, wat het inkomen van speculanten
heeft opgedreven, en dat gebeurde ten koste van de inkomsten van gewone
bankgebruikers. En de criminoloog Xavier Raufer voegt eraan toe dat de
groeiende samenwerking tussen financiële markten en criminele organisaties voor
de rest heeft gezorgd. Er is dus geen ontkomen aan?
Het heft terug in eigen handen nemen – het IJslands
voorbeeld
U herinnert zich wel het kleine IJsland, het Scandinavische
land dat als een van de eerste Europese landen zwaar getroffen werd door de
economische en vooral financiële crisis in 2008. In 2003 waren alle IJslandse
banken geprivatiseerd, en in een poging om buitenlandse investeerders aan te
trekken, boden zij producten aan tegen zeer lage kosten en zeer hoge
interesten. Hun IceSave-producten trokken Engelse en Nederlandse geldschieters
aan.
Dit neo-liberaal bankbeleid zorgde ervoor dat IJsland op
enkele jaren tijd het rijkste land van de wereld werd. Investeringen namen toe,
maar tezelfdertijd ook de bankschulden in het buitenland. In 2003 was de
schuldratio van IJsland ten opzichte van het bbp nog 200%, in 2007 was het al
900%. De drie hoofdbanken van IJsland gingen in 2008 over de kop: Landbanki,
Kaupthing en Glitnir. IJsland zelf werd bankroet verklaard.
Deze crisis leidde er merkwaardig genoeg toe dat IJslanders
op zichzelf werden teruggeworpen en zich gingen bezinnen op hun soevereine
rechten, hun democratie en de wijze waarop zij het leven in het verleden hadden
georganiseerd en hoe zij het in de toekomst wilden organiseren. Was het vrij
snel duidelijk dat de crisis in IJsland een klassiek schema volgde, dan was de
gevolgtrekking van de IJslanders een stuk anders dan door de neoliberalen
gepland. Toen de banken inderdaad in de problemen kwamen, en op die manier gans
IJsland met zich mee dreigden te sleuren, kwamen het IMF en de Europese Unie op
de proppen met reddingsplannen: zij zouden de schuld wel overnemen, waarbij
werd onderstreept dat dit wellicht de enige manier was voor IJsland om
Nederland en Groot-Brittannië terug te betalen, die hun burgers immers moesten
terugbetalen. Protesten en relletjes
alom in het anders zo kalme IJsland, waarna de regering haar ontslag indiende.
In april 2009 kwam een linkse coalitie aan de macht, die het neoliberale
economisch systeem afwees, maar wel aanvaardde dat alle schulden zouden worden
betaald, ongeveer 3,5 miljard euro. Dat zou er in de praktijk hebben op neergekomen
dat elke IJslander maandelijks 100 euro moest ophoesten, en dit gedurende 15
jaar: de IJslanders hadden het helemaal gehad en konden zich hiermee niet
verzoenen.
Het staatshoofd, Olafur Ragnar Grimsson, besloot
uiteindelijk deze wet niet te tekenen, die de IJslandse bevolking
verantwoordelijk stelde voor de bankenschulden, en hij aanvaardde de vraag naar
een referendum. De internationale gemeenschap verhoogde haar druk op IJsland,
waarbij de grote woorden niet werden geschuwd: men zou het land isoleren,
blokkeren, enzovoort.
In maart 2010 stemde 93% van de bevolking tégen het
terugbetalen van de schuld. IMF bevroor alle leningen. Maar de revolte hield
niet op: met de steun van de bevolking werden burgerlijke en strafrechtelijke
onderzoeken gestart tegen diegenen die voor de financiële crisis
verantwoordelijk werden geacht. Zo werd
een internationaal arrestatiebevel uitgevaardigd tegen de oud-voorzitter van de
Kaupthingbank, Sigurdur Einarsson.
De IJslanders gingen verder: ze besloten op basis van meer participatieve
democratie een nieuwe grondwet op te stellen, waarin uitdrukkelijk de te grote
afhankelijkheid van internationaal kapitaal en virtueel geld onmogelijk werd
gemaakt. En het moet gezegd, ze kwamen met een vrij originele oplossing: de
IJslanders kozen uit een lijst van 522 burgers die tot geen enkele politieke
partij behoorden, 25 mannen en vrouwen, die de nieuwe grondwet opstelden. Niet
dus door een handvol politici. De voorstelling werd ook onmiddellijk op
internet geplaatst, en burgers konden voorstellen en amendementen insturen.
Van deze zeer uitgewerkte vorm van participatieve democratie
wordt veel verwacht. Het ontwerp van grondwet zal worden voorgelegd in de
volgende verkiezingen. De zware financiële en economische crisis heeft in
IJsland geleid tot een herdenken van de democratie en de soevereiniteit.
Moet Griekenland deze les volgen? De zaken liggen natuurlijk
wel een stuk anders dan in IJsland. Er is sprake van decennialange financiële
en sociale laksheid, er is sprake van wijdverspreide corruptie. En de
economische kansen van IJsland liggen sowieso al een stuk beter dan de Griekse.
Er is ook de Griekse mentaliteit natuurlijk die mijlenver afligt van de
IJslandse. Maar uiteindelijk is de les toch dat elk er op eigen kracht zal
moeten uitkomen. En dat de macht van de banken aan banden moet worden gelegd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten