POLITIEKE COLUMN:

Wegens beëindiging van mijn politiek mandaat wordt deze blog niet langer bijgewerkt.
Oudere bijdragen blijven online staan.





woensdag 13 februari 2008

vennootschapsbelasting splitsen stelt weinig problemen

Vanuit een bepaalde Franstalige en/of belgicistische hoek wordt schamper gedaan over de Vlaamse eis om de vennootschapsbelasting te regionaliseren: omdat vennootschappen in meerdere gewesten actief zijn, zou deze splitsing niet mogelijk zijn, het zou asociaal zijn want Wallonië benadelen en omdat de Europese Unie tégen is, zou Vlaanderen dit eigenlijk niet mogen doorvoeren. Het is daarom goed dat de Vlaamse werkgeversorganisatie VOKA een reactie vroeg aan professor Axel Haelterman, fiscaal expert en hoogleraar belastingsrecht aan de KULeuven.

“De EU heeft er geen moeite mee wanneer een lidstaat de fiscale bevoegdheid opsplitst tussen de federale overheid en de regionale overheden, op voorwaarde dat alle regio’s dan identieke bevoegdheden krijgen. Dat is wat men noemt de symmetrische bevoegdheidsdelegatie”, merkt professor Haelterman op, waarmee hij één groot bezwaar de wereld uithelpt.

Waarom de Franstaligen toch zo tegen de regionalisering van de vennootschapsbelasting zijn, wil VOKA weten. Haelterman is niet mals voor de Franstalige politici en verwijt ze dat ze het consumptiefederalisme in stand willen houden: “De hertekening van de Bijzondere Financieringswet (…) dreigt natuurlijk een aantal door Wallonië en Brussel belangrijk geachte financiële beschermingen aan te tasten. Bestedingsbevoegdheid zonder financiële verantwoordelijkheid leidt echter tot wat men het ‘consumptiefederalisme’ heeft en een volwassen federale staat moet daarvan af”.

Omdat het aantrekken van investeerders voor Vlaanderen én Franstalig België essentieel is, en het niet mogelijk is om een laag fiscaal vennootschapstarief in te voeren, moeten we de gewesten de instrumenten geven om de concurrentie aan te gaan. Dit kan alleen door de vennootschapsbelasting te regionaliseren, wat ook Jan Van Doren, adjunct-directeur van het VOKA-kenniscentrum, in dezelfde bijdrage onderstreept: “Inzake de vennootschapsbelasting hebben de gewesten geen enkele bevoegdheid. Dat leidt er toe dat ze in hun economisch ondersteuningsbeleid enkel kunnen terugvallen op subsidies voor bedrijven. Een subsidiepolitiek brengt veelal administratieve overlast mee en werkt vaak concurrentievervalsend”.

Ook het argument dat vennootschapsbelasting regionaliseren te moeilijk is omdat vennootschappen soms actief zijn in meerdere gewesten, houdt geen steek, aldus professor Haelterman: “De regionalisering bestaat al in een vrij groot aantal landen. Meestal ontwikkelt men dan methoden om de ‘compliance’-kost (de kost om zich aan te passen aan de nieuwe regelgeving) voor ondernemingen te beperken. Ook in België hebben wij een dergelijke techniek, met name die van de winstsplitsing: de vennootschap geeft eenvoudigweg per gewest aan, wat de totale loonkost is van de werknemers die ze er tewerkstelt. Dit cijfer is moeilijk manipuleerbaar, want hier speelt onder meer de taalwetgeving, het toezicht van de vakbonden en de werkelijke plaats van bedrijfsvoering” (VOKA-tribune, februari 2008, pagina 20 e.v.).

De conclusie is eigenlijk zeer eenvoudig: het regionaliseren van de vennootschapsbelasting is niet alleen gemakkelijk door te voeren, maar is ook niet strijdig met de EU-regels en is noodzakelijk om ons in het peloton van de sterkste economieën te houden.

Geen opmerkingen: