De onrust over de verkiezingsuitslag in Tunesië is vrij
groot, die indruk krijg ik toch als ik de vaderlandse pers hierover lees. En
dan mag men in een vrije tribune in De Morgen (27.10.2011) schrijven: “Toen ik
onlangs een toppoliticus van Ennahda ontmoette, had hij het een uur lang over
vrijheid, gelijkheid en democratie, zonder zelfs maar één keer het woord islam
te vermelden”, dan nog kan men mij niet overtuigen van het geruststellende van
deze boodschap.
Het is duidelijk dat deze Arabische wens naar meer
democratie – alle politiek correcte politici vielen elkaar bijna voortdurend
over de voeten dat deze democratiseringswens de ware, de echte en (bijna) de
enige achtergrond van de revolte was – zich héél anders vertaalt dan de grote
wijzen in het Westen wel hadden gedacht.
Bij de eerste vrije verkiezingen is het al zover.
“Verrassend is de bar slechte prestatie van de Progressieve Democratische
Partij , die steevast genoemd werd als de grote uitdager voor de (islamitische)
Ennahda”. Inderdaad, beste lezer, links
werd weggeveegd, en een islamitische partij werd de grote overwinnaar. Met
ongeveer 42% van de stemmen kan je toch wel van een overtuigende overwinning
spreken, of niet? De Tijd geeft als commentaar: “(De seculiere elite) vreest
dat de winst van de islamitische partij een voorbode is voor een radicalisering
en een toenemende invloed van de religie op het dagelijkse leven en in de
politieke besluitvorming”. De winst van
Ennahda is in elk geval véél groter dan de ergste pessimisten durfden voorspellen.
Toen fractievoorzitter Gerolf Annemans een aantal maanden
geleden waarschuwend uithaalde naar die Belgische partijen die per se de
Arabische lente met de Arabieren wilden binnenhalen, werd hij weggelachen en
weggehoond. Het lachen is een aantal van die heren ondertussen wel vergaan. En
we hebben nog maar een eerste verkiezing achter de rug…
Geen opmerkingen:
Een reactie posten