POLITIEKE COLUMN:

Wegens beëindiging van mijn politiek mandaat wordt deze blog niet langer bijgewerkt.
Oudere bijdragen blijven online staan.





dinsdag 17 mei 2011

Waarom moeten wij toch altijd zolang wachten op uitbetaling door het Rampenfonds

In de Commissie Binnenlandse Zaken wilde ik van minister Turtelboom weten waarom het altijd zo lang moet duren vooraleer slachtoffers van rampen worden uitbetaald. “Mevrouw de minister, momenteel wachten er 4 733 schadedossiers bij het Rampenfonds op een behandeling door de provinciale diensten. Bijna de helft ervan dateert uit 2009. Het gaat om een uit te keren bedrag van ongeveer 14,5 miljoen euro. Van de 4 733 dossiers zijn er ruim 3 000 die betrekking hebben op schade in het Vlaamse gewest.
Het lijkt er dus sterk op dat de achterstand die men ook in het verleden inzake de afhandeling van rampendossiers opbouwde nog een tijdje zal blijven aanslepen. Voor 2009 gaat het meer bepaald over 2 232 dossiers die nog open staan.
Wanneer zal men de dossiers van 2009 eindelijk kunnen afsluiten? Wat is het probleem bij het afsluiten van die dossiers? In hoeveel gevallen gaat het om ontbrekende stukken in het dossier? Is er misschien te weinig personeel om die dossiers af te werken.
Waarom handelt men niet zoals in verzekeringsdossiers? Men stuurt gevolmachtigde personen, ambtenaren, op de baan zodat zij streek per streek, regio per regio, gemeente per gemeente of als het moet straat per straat, onmiddellijk, met de cheque in de hand, met de betrokkenen kunnen afrekenen, als zij tenminste alle bewijsstukken in handen krijgen. Dit is een snelle aanpak en betrokkenen zijn tevreden met het afgerekende bedrag.
Ten vierde, wat met de dossiers van 2009? Hebben betrokkenen in geval van laattijdige betaling recht op intresten? Zo ja, hoeveel? Ten vijfde, trekt men uit de analyse van de achterstand lessen voor de toekomst? Welke maatregelen zal men nemen om op mogelijke rampen in de toekomst sneller te kunnen reageren? Het kan toch niet dat men twee jaar of langer op zijn geld moet wachten”.
Waarop de minister onder andere antwoordde: “ Alleen al de laatste drie maanden hebben de provinciegouverneurs 1 455 vergoedingsbeslissingen getroffen. De vergoedingsprocedures verlopen dan ook op een bevredigende wijze. Al zijn er onvolledige dossiers, zij vertegenwoordigen toch niet het merendeel van de gevallen. Uiteraard brengen ze wel extra werk met zich mee. De provincies beschikken voor de behandeling van de dossiers over voldoende bijkomend personeel. Het werd ter beschikking gesteld overeenkomstig het rendementscriterium dat door de Ministerraad werd vastgesteld, namelijk 30 dossiers voltijds equivalent per maand. Gezien de stijging van het aantal dossiers voor de provincie West-Vlaanderen is er een aanwerving van twee bijkomende personeelsleden voor deze provinciale cel nodig en deze aanwerving is lopende.
De staat beheert openbare fondsen, wat een fundamenteel verschil is met de verzekeringsmaatschappijen die privéondernemingen zijn. Door de wet is de procedure vastgesteld die moet worden nageleefd om de gelijkheid van de burgers te verzekeren en een objectieve toekenning van de vergoedingen te waarborgen. In tegenstelling tot de verzekeraars die premies ontvangen om een schadegeval te dekken, komt de staat kosteloos tussenbeide. Het gaat om een financiële tussenkomst, gebaseerd op de nationale solidariteit. De rechten van de geteisterden zijn vastgelegd bij wet. Er is geen toekenning van intresten gestipuleerd voor eventuele vertragingen in de behandeling”.
Als parlementair hebben wij altijd het laatste woord. Ik heb hiervan gebruik gemaakt om toch even te repliceren op het antwoord van de minister, en wel in volgende zin: “ Mevrouw de minister, dank u voor uw antwoord. Ik leer eruit dat men nog maar weinig stappen vooruit gekomen is. Het herinnert mij aan de trage afhandeling van schadegevallen in de jaren ’90. U zult zich dat wel herinneren. Ik meen niet dat wij veel vooruitgang hebben gemaakt. Ik zie dat men bij laattijdige afwerking van de dossiers geen recht heeft op intresten. Goed, ik kan dat aanvaarden, maar dan moet men toch garanderen dat de dossiers binnen een bepaalde termijn afgewerkt zijn. Brandverzekeringsmaatschappijen zijn privémaatschappijen, daarover ben ik het met u eens, maar als alle stukken bij hen binnen zijn, moeten zij, wettelijk verplicht, garanderen dat de betaling binnen de maand bij de klant is. Ik vraag mij af waarom het hier dan jaren moet duren”.

Geen opmerkingen: