POLITIEKE COLUMN:

Wegens beëindiging van mijn politiek mandaat wordt deze blog niet langer bijgewerkt.
Oudere bijdragen blijven online staan.





donderdag 5 juni 2008

Taaltoestanden in België: een ‘never-ending story’

Regelmatig probeer ik u te berichten over hetgeen ministers op mijn schriftelijke vragen antwoorden. Als de pers het niet doet, moeten we het maar zelf doen, zeker?

Zeker de communautair geladen antwoorden zijn interessant, bijvoorbeeld om eens na te gaan in hoeverre deze Belgische staat daadwerkelijk een ‘état belgo-flamand’ is. Franstalige politici blijven in de pers het beeld ophangen van een staat die door de Vlaamse meerderheid gedomineerd wordt en waar de Franstalige minderheid onderdrukt wordt. Alvast in de taalverhoudingen in alle nationale en federale instellingen blijft van dit zogenaamde Vlaams overwicht niet veel over, wel integendeel.

Zo kreeg ik onlangs van minister Van Quickenborne de personeelssamenstelling van de FOD (Federale Overheidsdienst) Economie, KMO, Middenstand en Energie, eveneens een ‘zwaar’ departement met meer dan 2.700 personeelsleden. Echt geruststellend zijn de cijfers niet. Ze zijn vooral een illustratie voor het feit dat het eerder de Franstaligen zijn die nog steeds bovenmatig wegen in deze staat.

Nederlandstalige statutaire ambtenaren in 2005: 53% (1105 Nederlandstaligen, 980 Franstaligen)
Nederlandstalige statutairen in 2006: 53,5%
Nederlandstalige statutairen in 2007: 53,35% (1090 N, 952 F)

Wat de contractuele werknemers in deze overheidsdienst betreft, halen de Nederlandstaligen zelfs niet eens de helft:

Nederlandstalige contractuele werknemers in 2005: 46,6%
Nederlandstalige contractuele werknemers in 2006: 47%
Nederlandstalige contractuele werknemers in 2007: 48% (344 N, 363 F)

Van een correcte 60-40-verhouding is nog steeds geen sprake. De onderdrukking van deze Franstalige minderheid moet inderdaad op ALLE NIVEAUS worden aangeklaagd.

Geen opmerkingen: