Eerst Tunesië, dan Egypte, en onmiddellijk daarna ook Libië: voor de gemiddeld geïnteresseerde Europeaan leek het wel alsof zich hier een soort domino-effect ontwikkelde en waarbij het ene na het andere Noord-Afrikaanse en/of Arabische land naar een democratisering aan het zoeken ging.
En dat Tunesië de vlam aan het lont werd, verbaasde misschien niet de best geïnformeerde commentatoren: het is weliswaar een minder belangrijk Arabisch land, maar het had tezelfdertijd ook steeds dat ietsje meer progressieve. In Tunesië konde met andere woorden gemakkelijker invloeden van buitenaf binnen.
Maar Libië? Het klopt dat de uitzichtloosheid voor de jeugd, de corruptie en de politieke repressie factoren zijn die in alle Noord-Afrikaanse en/of Arabische landen voor komen, en hun rol speelden als detonatoren. Maar de maatschappelijke randvoorwaarden in Libië zijn toch wel enigszins anders. Eerst economisch: hoewel Libië pas op de 17de plaats staat als olieproducent, wordt 95% van het staatshuishouden bepaald door het zwarte goud. Libië is het rijkste land van Noord-Afrika.
Sociologisch wordt Libië nog steeds sterk bepaald door zijn stammen, en daar heeft Gaddafi steeds erg mee rekening gehouden. Er zijn enkele tientallen stammen, die onderverdeeld zijn in honderden “onder-stammen”. Omdat in Libië onafhankelijke partijen noch oppositie toegelaten zijn, spelen de stammen die rol. Lee het dat Gaddafi in een eerste ‘revolutionaire’ periode zich afwendde van deze traditionele maatschappijstructuur, dan heeft hij zich de jongste jaren weer sterker gebonden met de stammen. Met sommige stammen in elk geval.
Zelf behoort hij tot een kleine, en naar Libische normen onbelangrijke stam, de Gaddafa. Tijdens de voorbije decennia werden die bevoordeeld, zowel wat de financiële verdeling van middelen betrof als de ‘postjes’. Maar met zijn stam alleen had hij het niet gered, zodat hij zich steeds omringd heeft met enkele belangrijke stammen, zoals zijn jarenlange coalitie met de Warfalla. Toch een risicovolle politiek, want in 1993 moest hij een rebellie van (een deel van) het leger de kop indrukken, waarbij opviel dat de rebellerende officieren vooral uit de stam van de Warfalla kwamen.
De recente protesten in Libië die een kopie leken van de revolte in Tunesië en Egypte, zijn dat maar gedeeltelijk. Zij zijn vooral een protest tegen de politiek van cliëntelisme van Gaddafi ten voordele van stammen vooral in het westen van Libië. De Bengasistam moest in het verleden altijd helemaal achteraan in de rij staan en ziet in de revolte heel wat mogelijkheden om hiermee komaf te maken.
Hoe moet het nu verder met Libië? Volgens bepaalde experts zou het wel eens kunnen dat dit Noord-Afrikaanse land uiteenvalt in de oude grenzen. Het gebied dat vroeger tot het Ottomaanse Rijk behoorde, werd door Italië veroverd en ééngemaakt. Nochtans hebben de bewoners in het Oosten steeds Bengasi als hun hoofdstad gezien, zodat ook het Stratfor-Institute, een Amerikaanse denktank, het uiteenvallen van Libië als een “correctie van de geschiedenis” voorspelt. Begroeten wij straks op de Bühne van het wereldtoneel twee nieuwe staten, Tripolitania en Cyrenaika?
POLITIEKE COLUMN:
Wegens beëindiging van mijn politiek mandaat wordt deze blog niet langer bijgewerkt.
Oudere bijdragen blijven online staan.
maandag 7 maart 2011
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten