U heeft het wellicht in uw krant gelezen: gisteren werd in de Commissie Handels- en Economisch Recht het wetsvoorstel om quota voor vrouwen in de raden van bestuur van beursgenoteerde – én andere – bedrijven verplicht te maken, gestemd. En goedgekeurd. Een slecht wetsvoorstel, waar het Vlaams Belang zich tegen verzet en dat we dus ook niet gaan goedkeuren in de plenaire zitting.
Waarom? Wij verzetten ons tegen wettelijk verplichte quota. Zijn wij tegen de gelijkheid van mannen en vrouwen? Natuurlijk niet, integendeel. Alleen vrezen wij dat al deze antidiscriminatiewetten een pervers gevolg aan het krijgen zijn. De bevolking dreigt door al dit antidiscriminatiegedoe en allerlei ‘positieve discriminatie’ meer dan ooit opgedeeld te worden in categorieën als man en vrouw. Met andere woorden: wordt maar eens als vrouw – na de goedkeuring van dit wetsvoorstel – in de raad van bestuur gekatapulteerd: men zit er als vrouw, duidelijk omdàt men een vrouw is, en niet in de eerste plaats omdat men bekwaam is of over de nodige kwalificaties beschikt. Het begrip “excuustruus” zal opnieuw meer worden gebezigd. Wij vinden dit wetsvoorstel dus eigenlijk bijna beledigend voor vrouwen: men gaat er bijna van uit dat vrouwen er op eigen houtje niet kunnen geraken.
Enkele zelfstandigenorganisaties hebben een enquête georganiseerd, waaruit blijkt dat niet minder dan 81% van de ondervraagde bedrijfsleiders tegen die wettelijk verplichte quota is. En al gaat het dan om niet beursgenoteerde bedrijven, de vrees leeft en is reëel dat deze verplichte quotaregeling op de duur ook doorsijpelt naar de kleine en middelgrote ondernemingen, zoals het compromis van CD&V trouwens aangeeft.
Ook deze zelfstandigen zijn niet tegen de gelijkheid van man en vrouw, ze vinden een mix van vrouwen en mannen in zo’n raad juist een verrijking, maar eigenlijk vinden ze het geslacht niet doorslaggevend. Doorslaggevend zijn momenteel en zouden ook moeten blijven: de kennis en de ervaring om in zo’n raad van bestuur te zitten. In veel ondernemingen leidt een vrouw de raad van bestuur en ze doet dat goed. Maar ze doet dat goed niet omdat ze een vrouw is, maar omdat ze over de kennis en de ervaring beschikt.
Met andere woorden: de voorliggende wetsvoorstellen, in casu het wetsvoorstel dat als basis dient voor de besprekingen in deze commissie, zouden wel eens als pervers effect kunnen hebben dat de vrouwen, die in de raden van bestuur zullen zetelen, niet meer als ‘vol’ worden beschouwd, want ze zijn er gekomen op basis van de wettelijk opgelegde quota. Dit kan toch onmogelijk de bedoeling zijn van de indieners?
Een tweede reden om dit wetsvoorstel af te wijzen, ligt hem in het feit dat men ook kleinere ondernemingen, familiale ondernemingen niet zal ontzien: die komen dus ook aan de beurt, zij het dat CD&V de termijn om de verplichte quota in te voeren, iets langer wil maken. En het quotum ligt ook iets lager.
Om te besluiten wil ik ook opmerken dat hier heraangeknoopt wordt met een kwalijke, Belgische traditie. Terwijl Vlaanderen centrumrechts tot rechts stemt, worden linkse wetten tègen een Vlaamse meerderheid in door het parlement gejaagd. In de Commissie Handels- en Economisch Recht zijn er 13 stemgerechtigde leden. 9 hebben dit wetsvoorstel goedgekeurd, waarvan 3 Vlamingen. Er waren 8 tegenstemmen, waarvan 6 Vlamingen.
Als de zaak ter stemming komt in de plenaire zitting van de Kamer, dan wordt dit voorstel wellicht aangenomen. Van de 88 Vlaamse stemmen zullen er dan 53 hebben tegengestemd, en 35 voorgestemd. Zo gaat dat dus. Steeds opnieuw.
POLITIEKE COLUMN:
Wegens beëindiging van mijn politiek mandaat wordt deze blog niet langer bijgewerkt.
Oudere bijdragen blijven online staan.
donderdag 3 maart 2011
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten