Het sociale en economische drama dat zich bij Carrefour afspeelt, heeft ons met z’n allen nog eens met de neus op de feiten gedrukt, wat door Luc Van der Kelen in Het Laatste Nieuws treffend als volgt werd vertolkt: “Zo lang ons land economisch performant was en rendabel, wast het niet zo erg. We waren dan een aantrekkelijk investeringsland. Maar sinds we de nadelen begonnen op te stapelen, is de zwakte van onze vanuit het buitenland gecontroleerde economie in alle scherpte duidelijk geworden. Opel? Een sociaal bloedbad. Carrefour? Een sociaal bloedbad”.
Collega Koen Bultinck in de plenaire vergadering van donderdag 25 februari en ikzelf in de Commissie Bedrijfsleven enkele dagen voordien hebben in dit verband enkele keren de vinger op de wonde gelegd. Want het gaat ons natuurlijk meer dan alleen maar het gebrek aan respect voor onze taal in de Franse warenhuisketen. Alhoewel het gebrek aan de meest elementaire kennis van de Nederlandse taal wel een deel van het groter probleem was natuurlijk. Zoals Marc Balduyck correct in Gazet van Antwerpen opmerkte: “De opeenvolgende directies hebben zeer verwarde signalen uitgezet en nauwelijks aandacht gehad voor de (…) ontwikkelingen op de Belgische markt. De opeenvolgende gedelegeerd bestuurders begrepen vaak geen woord Nederlands. Et alors, heette het dan arrogant. De Fransen hebben er een heus potje van gemaakt”.
Neen, het gaat om veel meer. Het gaat om fundamentele vragen bij de gevolgen van deze vorm van globaal kapitalisme. Koen Bultinck hekelde de sociale gevolgen, ik heb het tegenover minister Van Quickenborne vooral gehad over de gevolgen van de globalisering en de actualiteit van een verankeringsdebat. Ik stelde: “Ik was al bevreesd voor het feit dat de overname van Belgische bedrijven door buitenlandse bedrijven, de evolutie van dit verschijnsel in de tijd en de gevolgen voor de tewerkstelling en voor het economisch weefsel van België, nergens cijfermatig en administratief werd bijgehouden. U heeft dit ook bevestigd in antwoord op mijn schriftelijke vraag, vraag nummer 13 – refertenummer 52 2009201010458.”
De toestand, geachte heer Van der Kelen, is nog erger dus dan u misschien denkt. In België weet men niet eens welke bedrijven worden overgenomen. Er wordt niet eens cijfermatig bijgehouden welke sectoren vooral onderhevig zijn aan deze globaliserings- en overnamegolf. Het enige wat de minister van Vereenvoudigen en Ondernemen kon beloven, was dat hij mijn suggestie om deze fundamentele gegevens – fundamenteel voor het economisch weefsel van een land – voortaan bij te houden in de nieuwe Kruispuntbank Ondernemingen. Wat nog géén garantie is dat de gegevens ook daadwerkelijk zullen bijgehouden worden.
Gouverner, c’est prévoir, zegt het Franse spreekwoord. Het ziet er naar uit dat de Fransen dit maar al te goed begrepen hebben. Wat niet van onze beleidsmensen kan worden gezegd, helaas!
POLITIEKE COLUMN:
Wegens beëindiging van mijn politiek mandaat wordt deze blog niet langer bijgewerkt.
Oudere bijdragen blijven online staan.
maandag 1 maart 2010
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten