Wat er in de Arabische wereld gebeurt, is tegelijk interessant en onrustwekkend. Op Polemia, een geopolitieke site voor reflectie en informatie, wordt niet zonder enige schroom ingegaan op deze revoluties, omdat “het moeilijk is te weten wat er écht gebeurt”. In een tiental punten probeert deze steeds interessante Franse politieke webstek de lezer wat informatie aan te reiken.
Wat weet men echt?
Manifestaties, revolte, veel doden, een dictator op de vlucht, en een ander zeer breekbaar geworden. Maar wat weten we voor de rest? Wat “de beelden op het scherm” ons brengen, en wat zij als de werkelijkheid verkopen. Want wie kan ons overtuigen van het spontane van de manifestaties? Wat is de omvang van de plunderingen? Wat gebeurt er op het platteland? Wat is het spel van de verschillende politieke groepen? Wat is het gewicht van buitenlandse inmenging?
Wat is de reden van de mediatieke asymetrie?
Veel hangt natuurlijk samen met het volgende: gedurende 50 jaar werden de regimes van Tunesië, Algerije en Egypte als “progressief” beschouwd. Daarnaast kan men moeilijk voorbij gaan aan de rol van “speciale partner” van Egypte voor Israël en de Verenigde Staten, landen die ook nu aandringen op een “ordelijke overgang”. Egypte wordt dus met veel meer “voorzichtigheid” benaderd dan Tunesië.
Hoever zouden de VSA durven of kunnen tussenkomen?
Momenteel zien de Westerse machthebbers zich verplicht om “in naam van de menselijkheid” tussen te komen in de politieke processen in de Arabische staten. De Amerikanen gaan verder: in Tunesië hebben ze het vertrek van Ben Ali uitgelokt, door zich op het opperbevel van het leger te steunen, op generaal Rachid Ammar. In Egypte steunen de Amerikanen tezelfdertijd generaal Soeleiman, die de inlichtingendienst leidt, en dicht tegen Israël aanleunt, als Mohammed El Baradei. De Europese landen stellen zich op dezelfde lijn: wat zouden ze ook, nu uit Wikileaks de graad van vazalliteit is gebleken.
Hoe zit dat ook weer met de bevolkingen in deze staten?
In alle brandhaarden zijn het groepen van jongeren die de revolte leiden. De gemiddelde leeftijd in Tunesië is 30 jaar, in Egypte 24 jaar. Nochtans verschilt de situatie enorm: Tunesië bevindt zich in een demografische overgangsfase sinds 1990, want de vruchtbaarheidsgraad ligt er lager dan 2 kinderen per vrouw. Tunis heeft slechts 700.000 inwoners. Daarentegen leven er in Caïro meer dan 16 miljoen mensen en geeft elke Egyptische vrouw het leven aan gemiddeld 3 kinderen. 10% van de Egyptenaren zijn Koptische christenen. De graad van explosiviteit is groter in Egypte.
Wat mankeert er aan de globalisering?
Tunesië en Egypte kennen zware economische uitdagingen. De groei van het bbp is in beide landen hoog, hoger dan 5% en zelfs 7% in Egypte. Maar dit zou onvoldoende zijn om de werkloosheid tegen te gaan of de meest elementaire goederen beschikbaar te stellen. Ook de urbanisatie bijvoorbeeld is compleet anarchistisch. De mondiale vrije markt zorgt tevens voor een ontregeling van het economisch leven in vele landbouwregio’s, wat de voedselproblemen nog versterkt. Zakenmensen, die gelieerd zijn aan de wereldtopklasse, worden het meest gehaat. De globalisering biedt de Noord-Afrikanen weinig zin.
Dan zoeken ze natuurlijk elders een zin?
De zin, de betekenis van dit alles: daar ligt natuurlijk de kracht van de islamieten, want de islam is zowel een religie als een politiek programma. Vandaar de aantrekkingskracht van de simpele slogan als: “De islam is de oplossing”. Het kan daarom niet verwonderen dat in die Arabische landen, waar vrije verkiezingen werden gehouden, islamitische partijen de meerderheid dreigden te halen (tot de verkiezingen ongeldig werden verklaard, stopgezet). “Het Westen” dringt aan op democratie, maar dan zonder overwinning van de extreme islamisten?
Wat wordt het: het leger of de Koran?
Op de ruïnes van de regimes, die zich momenteel in een politieke crisis bevinden, lijken twee krachten sterker te worden: de islamieten aan de ene kant en het leger aan de andere kant. Twee “archaïsche” systemen als je wil, twee zeer hiërarchisch gestructureerde organisaties dus, twee instituten die “betekenis” aan het leven geven, en die het allemaal “in een kader plaatsen”.
Tot waar zullen de Arabische revoluties uitdeinen?
De lessen die de geschiedenis ons geeft, zijn veelvuldig. Een algemene regel is bijvoorbeeld dat op periodes van lange stabiliteit soms revolutionaire periodes volgen van snelle verandering: van Mirabeau over Robespierre tot Bonaparte. Van Rodzyanko over prins Lvov en Kerenski tot Lenin. Van Bakhtiar naar Khomeini. Het zit er dus in dat de mannen die het nu voor het zeggen hebben in Tunis en Caïro, er misschien niet te lang zullen zitten.
Risico’s voor Europa?
Er zijn enorme risico’s voor Europa, aldus Polemia. Het risico van economische en politieke chaos zou nieuwe massale migratiegolven kunnen motiveren. Vooral omdat de meeste Europese wetgevingen zich baseren op het recht van de individuen (bijvoorbeeld om te migreren) en niet op het recht van de volkeren om hun belangen, hun identiteit en hun grondgebied te beschermen.
Kansen voor Europa?
Misschien biedt de verzwakking van de Amerikaans-Israëlische vazal Egypte nieuwe kansen voor Europa. Een verzwakking die tevens de globalisering zal verzwakken. Want het is duidelijk dat de revoltes een onmiskenbare “economische” grondoorzaak hebben, zodat het te verwachten valt dat deze revoltes ook een verwerping van het economisch model van de globalisering inhouden.
POLITIEKE COLUMN:
Wegens beëindiging van mijn politiek mandaat wordt deze blog niet langer bijgewerkt.
Oudere bijdragen blijven online staan.
maandag 7 februari 2011
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten