Hervé Juvin, een mij tot nu toe onbekend auteur, is nochtans
niet de eerste de beste. In de jaren 90 van de vorige eeuw werkte hij aan de
zijde van Raymond Barre – wie herinnert zich hem nog? – en was hevig
voorstander van de euro. Hij schreef kronieken voor Le Monde, Les Echos, en
andere. Als internationaal bedrijfsconsultant droeg hij zijn steentje bij aan
de globalisering van de wereld, die hij omschreef als “de verovering door de
mens van de wereld”. Hij kon zich net op
tijd losmaken, want anders behoorde hij zeker tot de planetaire oligarchie,
waarvan we ook enkele Vlaamse/Belgische leden zo kunnen aanwijzen.
Een overtuigd liberaal, dat was hij. Hij wist bijvoorbeeld
haarfijn uit te leggen dat “het individu die mens is die van alle bindingen is
losgetrokken, van zijn oorsprong en herkomst, van zijn geschiedenis en van zijn
territorium, en van elke grens”. Hij ging echter ook beseffen dat “deze
abstracte liefde voor ‘de’ mensen even snel leidde tot de uitroeiing van de
échte mensen, van stammen en volkeren, van diegenen die niet zo graag nieuwe
mensen willen worden”.
Hij begon zich steeds meer vragen te stellen bij het woord
‘vooruitgang’ bijvoorbeeld, een woord dat voor steeds meer mensen de vijand was
van hun eigen overleven, omdat vooruitgang gelijkschakeling van voorwaarden
betekende, en “de verspreiding van een beschavingsmodel dat niet houdbaar was”.
De wereld verloor door deze ‘vooruitgang’ haar heterogeniteit en werd een
globale homogene ruimte zonder grenzen.
In zijn jongste boek “La Grande Séparation. Pour une
écologie des civilisations” wijst hij op het belang van grenzen, die doorheen
de geschiedenis juist bewezen hebben dat ze afbakenden, dat ze de vrede hielpen
bewaren, rechten doen respecteren. Het valt toch op, zo schrijft hij, “dat alle
discriminaties vandaag uit den boze zijn, behalve die die door het geld worden
bepaald”. Multiculturalisme en
globalisering hebben “een diversiteit van afzonderlijke individuen gecreëerd
binnen een maatschappij die voor de rest alle diversiteit tussen hen bant, en daar
middels rechtbanken ook nog eens over waakt”.
Tegenover deze golf van globalisering wordt van de
autochtonen verwacht dat ze hun mond houden, en vooral dat ze geen verzet
plegen. “Verboden bijvoorbeeld eraan te herinneren dat een maatschappij die
zelf niet meer mag bepalen wie tot haar behoort, eigenlijk een overwonnen, een
overmeesterde maatschappij is, en dat een maatschappij die haar eigen regels,
gewoonten en wetten niet meer kan opleggen, eigenlijk al dood is”. Juvin noemt
de westerse maatschappijen zachte dictaturen.
Is er hoop op beterschap? Juvin argumenteert als volgt: “De
globalisering van de wereld generaliseert tezelfdertijd de vorm van
natie-staat, maar ruïneert ook haar identitaire inhoud. Ze ligt daarmee aan de
basis van de onverwachte terugkeer van het religieus en etnisch feit, gericht
tegen deze staat, omdat de staat een andere naam is voor de globalisering die
van buiten uit wordt opgelegd”. Dacht
hij aan België toen hij het boek schreef?
Juvin, Hervé, La
Grande Séparation. Pour une écologie des civilisations. Gallimard, 2013,
388 pagina’s.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten